Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Augustīnus (Aurelius)

betekenis & definitie

Augustīnus (Aurelius) - de grootste kerkvader van het Westen, geboren te Tagaste (Thagaste) in Numidia in 354 n. C., zoon van Patricius en Monica, ontving zijne opvoeding te Madaura en te Carthago, was eerst leeraar te Tagaste, daarop leeraar in de welsprekendheid te Carthago, daarna te Rome (383) en te Milaan (384), waar hij onder invloed van Ambrosius tot het Katholicisme overging en zich in 387 liet doopen. Daarop keerde hij naar Africa terug, werd in 391 presbyter te Hippo Regius, en was van 396 tot zijn dood (430) bisschop van Hippo Regius.

Van zijne theologische geschriften zijn de meest bekende: Confessionum libri XIII en de civitate Dei libri XXII.

< >