Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Atilii

betekenis & definitie

Atilii - . Tot de gens Atilia behooren o. a. de familiën Bulbus, Calatīnus, Longus, Regulus, Serrānus.—1) A. Atilius Calatinus, consul in 258 en in 254, streed op Sicilia tegen de Carthagers en veroverde Panormus (Palermo). In het jaar 249 was hij als dictator op Sicilia, en was als zoodanig de eerste dictator, die buiten Italia eene rom. legermacht aanvoerde.—2) M.

Atilius Regulus werd als consul in 294 door de Samnieten bij Luceria verslagen. Toch heeft hij een triumf gevierd.—3) M. Atilius Regulus, geen zoon van den vorigen, was consul in 267 en 256.

In zijn eerste consulaat overwon hij de Sallentīni in Calabria, hij veroverde Brundisium, en genoot de eer eener zegepraal; in zijn tweede, waarin hij consul suffectus was in plaats van den overledenQ. Caedicius, ondernam hij den voor hem noodlottigen tocht naar Carthago. Met zijn ambtgenoot L. Manlius Vulso met eene vloot van 330 schepen in zee gestoken, versloeg hij eerst de carthaagsche vloot bij Ecnomus aan de Zuidkust

van Sicilia, landde toen in Africa, en veroverde de stad Aspis, die door de Romeinen in Clypea of Clupea werd verdoopt. Manlius keerde naar Rome terug; Regulus bleef in Africa en bracht Carthago zoo in het nauw, dat het om vrede vroeg. De hardheid zijner voorwaarden echter drong de Carthagers nog eenmaal het uiterste te beproeven, en onder aanvoering van den Spartaan Xanthippus behaalden zij de overwinning. Regulus werd gevangen genomen; 30000 der zijnen sneuvelden (255). In 250 zonden de Carthagers gezanten met Regulus naar Rome, in de verwachting, dat hij voor een vrede zou pleiten; in den senaat toegelaten, ontried hij den vrede ten sterkste.

Overeenkomstig een door hem gezworen eed, keerde hij als gevangene naar Carthago terug, waar hij onder folteringen zou ter dood gebracht zijn. Het geheele verhaal van Regulus’ zending naar Rome en zijn marteldood is onhistorisch.—4)
C. Atilius Regulus, dikwijls ten onrechte Serranus (Saranus) bijgenaamd, versloeg als consul in 257 de carthaagsche vloot bij de Liparische eilanden en hield een zegetocht. In 250 was hij ten tweede male consul en sloeg hij het beleg voor Lilybaeum, maar kon de stad niet innemen.—5)
M. Atilius Regulus, zoon van no. 3, was consul in 227, en consul suffectus in 217 in plaats van C. Flaminius, die bij het Trasimeensche meer gesneuveld was. Als censor in 214 was hij zeer streng tegen hen, die na den slag bij Cannae het plan hadden gehad, Italië te verlaten, verder die door woordbreuk zich aan Hannibal’s gevangenschap hadden onttrokken, en ten slotte tegen hen, die in de laatste 4 jaren zich zonder voldoenden grond aan den krijgsdienst hadden onttrokken.—6) C. Atilius Regulus, misschien een broeder van no. 5, was consul in 225.—7) C. Atilius Serranus streed in 218 als praetor tegen de opgestane Bojers in Gallia Cisalpīna en vereenigde zich vóór den slag aan den Ticīnus met den consul P. Cornelius Scipio, die hem daarop naar Rome terugzond.—8) A. Atilius Serranus, praetor in 192, komt in den oorlog tegen Antiochus III van Syria voor. In 172 maakten hij en Q. Marcius Philippus (zie Marcii no. 15) het gezantschap uit, dat de Grieken moest weerhouden, gemeene zaak met Perseus te maken.—9) C. Atilius Serranus Gaviānus, uit de gens Gavia geadopteerd, quaestor in 63, trachtte als volkstribuun in 57 Cicero’s terugroeping te verhinderen.—10) M. Atilius, middelmatig tooneeldichter uit de tweede eeuw, schrijver van eene Electra.

Ἀτιμία, gemis van enkele (ἀτ. κατὰ προστάξεις) of van alle (ἀτ. τοῦ σώματος) burgerlijke rechten. Deze rechten konden een burger bij rechterlijk vonnis ontnomen worden, of zij konden wegens het niet vervullen van zekere verplichtingen tegenover den staat verloren gaan. Hij die alle burgerlijke rechten mist (ἄτιμος), mag bijv. niet in rechten optreden, de volksvergadering of de markt niet bezoeken, enz. Hiermede ging soms nog verbeurdverklaring van goederen gepaard (ἀτ. τοῦ σώματος καὶ τῶν χρημάτων), vooral tegenover hen, die aan den staat verschuldigde gelden niet betaalden. Deze toestand van ἀτιμία hield op, zoodra de schuld betaald werd, maar ging anders bij den dood van den schuldenaar ook op zijne kinderen en kleinkinderen over. Te Sparta werden de burgerlijke rechten o.a. aan hen ontnomen, die zich uit lafheid aan een gevecht onttrokken hadden (τρέσαντες).

< >