Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Athamas

betekenis & definitie

Athamas - Ἀθάμας, zoon van den thessalischen Aeolus, koning van Orchomenus in Boeotië. Hij was gehuwd met de godin Nephele en had bij haar twee kinderen, Phrixus en Helle; hij nam echter nog eene andere vrouw, Ino, de dochter van Cadmus, waarom Nephele hem verliet. Ook Ino kreeg bij Ath. twee kinderen, Learchus en Melicertes, voor de kinderen van Nephele was zij echter eene slechte stiefmoeder en zelfs bewoog zij Ath. hen aan Zeus Laphystius te offeren, maar Nephele zond hun een ram met gouden vacht, waarmede zij uit het land vluchtten.

Toen dit offer alzoo mislukt was, zoude Ath. zelf geofferd worden, maar ook dit werd door Heracles belet (z. Cytissorus). Later werd hij door Hera, die vertoornd was op Ino, omdat zij Dionȳsus had opgevoed, zoo razend gemaakt, dat hij Learchus doodsloeg en Ino voor hem moest vluchten en zich met Melicertes in zee stortte.

Met bloedschuld beladen moest Ath. vluchten, hij vestigde zich in Phthiōtis, huwde met Themisto, die hem vier kinderen schonk, en stichtte de stad Halus.

< >