Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Arminius

betekenis & definitie

Arminius - zoon van Segimer, opperhoofd der Cheruscers, had in de rom. legers gediend en was door Augustus met het burgerrecht en het ridderschap vereerd. Hij was het, die in 9 n. C. de drie legioenen van den rom. veldheer Quinctilius Varus in het Teutoburgerwoud in eene hinderlaag lokte en vernietigde.

Door Germanicus werd hij bij herhaling verslagen (15 en 16 n. C.); zijne vrouw Thusnelda en zijn zoon Thumelicus vielen den Romeinen in handen en moesten den zegetocht des overwinnaars opluisteren. Thumelicus stierf later als zwaardvechter.

Arminius zelf streed daarna met geluk tegen de Marcomannen onder Maroboduus, maar viel in 19 (v. a. in 21) door sluipmoord, door zijn eigen bloedverwanten beschuldigd dat hij naar de heerschappij stond.

< >