Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Appulēii

betekenis & definitie

Appulēii - . Behalve een consul Q. Appuleius Pansa in 300, behooren de leden van dit geslacht, die in de geschiedenis van Rome voorkomen, tot de familie der Saturnīni of hebben geen cognomen.

1) L. Appuleius Saturninus was de beruchte volksmenner te Rome ten tijde van Marius. Hij was tweemaal volkstribuun (103 en 100). Langs allerlei wegen trachtte hij de optimates te krenken en te vernederen en zich aanhang te verwerven bij den grooten hoop (zie Appuleiae leges). Na zijn eerste tribunaat wilde de censor Q. Caecilius Metellus Numidicus hem uit den senaat stooten, hetgeen zijn ambtgenoot C. Caecilius Caprarius belette. Toen hij in het jaar 100 zijne lex agraria met geweld had doorgedreven, en bij deze (of bij eene andere) wet de bepaling had gevoegd, dat alle senatoren binnen vijf dagen de wet moesten bezweren, was de genoemde Metellus het eenige senaatslid, dat weigerde, waarvoor hij dan ook in ballingschap moest gaan. Toen Saturninus, die voor geen geweld terugdeinsde, ter wille van zijn medestander, den praetor C. Servilius Glaucia, diens mededinger naar het consulaat, C. Memmius, in de volle volksvergadering liet overhoop steken, werd zelfs het volk verbitterd. Door den senaat tot vijand des vaderlands verklaard, door Marius (toen ten zesden male consul) verlaten, week hij naar het Capitool, terwijl de senaat met de gewone formule videant consules (z. senatus consultum ultimum) den staat aan de bijzondere hoede der consuls aanbeval. Daar de consuls nu de buizen der waterleiding lieten afsnijden, kon Saturninus zich op het Capitool niet staande houden; hij wist nog naar de curia Hostilia aan het forum te wijken, waar hij echter met zijne trawanten bestormd en door het woedende volk onder de dakpannen van het gebouw bedolven werd (10 Dec. 100).—2) L. Appuleius Saturninus, uit Atina, was in 58 praetor in Macedonia. Diens zoon Cn. Saturninus diende in 68/67 onder Q. Caecilius Metellus (zie Caecilii no. 19) op Creta.—3) Sex. Appuleius, consul in 29, hield in 26 een zegetocht over de Hispaniërs.—4)
C. Appuleius Deciānus, volkstribuun in 99, aanhanger van Saturninus, bekend door zijne aanklacht tegen den aedilis L. Valerius Flaccus (zie Valerii no. 24).—5) Appuleius Deciānus, zoon van no. 4, aanklager van den jongen Valerius Flaccus (z. Valerii no. 25), die door Cicero verdedigd werd (59).

Buiten dit geslacht staat—6) de schrijver L. Appuleius, te Madaura in Africa geboren onder de regeering van keizer Hadriānus. Hij had te Carthago en te Athene zijne opleiding genoten en later veel gereisd. Met voorliefde beoefende hij wijsbegeerte en letteren. Hij schreef eenige wijsgeerige werken, doch het meest bekend is zijn romantisch verhaal Metamorphoseon sive de asino aureo libri XI, waarin zekere Lucius tot straf voor zijne ondeugden in een ezel wordt veranderd, doch door de mysteriën (waarvan App. een warm voorstander was) in een beter mensch wordt herschapen.

Onder de vele episoden in dit werk is die van Amor en Psyche de meest bekende. Eene nederlandsche bewerking van deze ezelsgeschiedenis vindt men in de geschriften van Mr. P. van Limburg Brouwer. Van de andere werken is van belang: Apologia sive de magia, waarin hij zich verdedigt tegen de beschuldiging van tooverij, en veel aangaande zijn leven vertelt. Het werkje de herbarum virtutibus, dat op zijn naam staat, is uit de 5de eeuw n. C.

< >