Afranii. Er zijn verschillende personen van dezen naam bekend.
Eene gens Afrania wordt niet genoemd. 1) L. Afranius - blijspeldichter, omstreeks 150 geboren, wordt voor den voornaamsten dichter der comoedia togata gehouden.
Er zijn slechts fragmenten van hem overgebleven.—2) L. Afranius, een man van geringe afkomst, had onder Pompeius in Spanje en Azië gediend, en werd door diens invloed in 60 tot consul verkozen.
Later was hij Pompeius’ legaat in Spanje, en streed aldaar in den burgeroorlog tegen Caesar. Toen hij genoodzaakt werd, den strijd in Spanje op te geven, begaf hij zich met zijn medelegaat Petreius tot Pompeius en woonde den slag bij Pharsālus bij, waar Pompeius door Caesar werd verslagen.
Afranius vluchtte naar Africa, nam dáár in 46 deel aan den slag bij Thapsus, werd door P. Sittius (z.
Sittii) gevangen genomen en door de soldaten van Caesar gedood.—3) Sex.
Afranius Burrus, meest onder den naam Burrus bekend, was onder keizer Claudius, sedert 51 n.
C. praefectus praetorio, en bewerkte na diens dood de verheffing van Nero. Met den wijsgeer L.
Annaeus Seneca trachtte hij op Nero steeds een invloed ten goede uit te oefenen, en weigerde standvastig, aan den moord op Agrippina en Octavia deel te nemen. Naar men beweerde, heeft Nero hem door vergif uit den weg geruimd (62 n.
C.). De Romeinen betreurden hem zeer.