Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Accensus

betekenis & definitie

1) Oorspronkelijk hadden niet beide consuls te Rome gelijktijdig lictores cum fascibus et securibus. Degene die ze niet had, liet zich dan voorafgaan door een accensus of ordonnans.

Later echter werd het gebruikelijk dat de magistratus cum imperio behalve hun lictoren toch nog een accensus hadden. Tusschen de accensi en de overige apparitores of dienaren der magistraten is dit onderscheid, dat de accensus niet in vasten staatsdienst was, maar door den ambtenaar persoonlijk in dienst genomen werd, en bij diens aftreden ook ophield accensus te zijn.

De accensi werden vooral gebruikt tot het doen van dagvaardingen. Meestal waren het vrijgelatenen. 2) Bij de legerorganisatie van Servius Tullius waren accensi eene reserve, die een afzonderlijke centuria vormde, en evenals de twee centuriae fabrum en de twee centuriae tubicinum et cornicinum, buiten de classes stond. Zij vochten als ongeregelde troepen, niet in linie, maar tirailleursgewijze, en deden dikwerf dienst als steenwerpers. Ook namen zij in den strijd de plaats der gesneuvelden in de slaglinie in en streden dan met de wapenen van hen, die zij vervingen. Velati heeten zij in tegenstelling met de eigenlijke soldaten, die sagati (= met een krijgsmantel bekleed) zijn. Ze hebben dus gewone burgerkleeding en zijn ongewapend. Uit deze accensi werden oorspronkelijk de burgerlijke accensi gekozen.

< >