Sol Invictus - Naar oorsprong een Syrische godheid, die te Rome officieel werd ingevoerd door keizer Elagabalus in 219 n.C. De jonge Varius Avitus Bassianus was in zijn geboortestad Emesa de hogepriester van de plaatselijke zonnegod. Hier was zijn verwantschap met keizer Caracalla, die op 8 april 217 was vermoord, van doorslaggevend belang, toen de legioensoldaten hem tot keizer uitriepen. Na zijn verkiezing tot keizer nam hij de naam aan van de Zonnegod, nl. Elagabal.
Toen hij naar Rome trok, bracht hij het symbool van zijn zonnegod, de zwarte konische steen, mee. Te Rome werden twee prachtige tempels gebouwd, één op de Palatinus, het Elagabalium, en één in de keizerlijke tuinen van de benedenstad ‘ad Spem Veterem’ bij de Porta Praenestina. Hij verordende ook dat Sol Invictus voortaan in rangorde boven Iupiter Optimus Maximus zou staan en als eerste aangeroepen moest worden. Een nieuw college van priesters, de sacerdotes Solis Invicti, waarvan de jonge keizer zelf de hogepriester was, sacerdos amplissimus, nam zijn dienst waar. De keizer leidde persoonlijk de grote processie midden in de zomer en de bijna dagelijkse sacrificies. Tweemaal werd een theogamie gevierd, eerst met Minerva (gelijkgesteld met Athena), doch dit stuitte op zoveel verzet dat het ongedaan gemaakt werd, en een tweede maal met Dea Caelestis, de schutsgodin van Carthago, soms vereenzelvigd met Kybelè of Magna Mater.
In 270 v.C. reorganiseerde keizer L. Domitius Aurelius de zonnecultus in zeer algemene, Romeinse zin, zodat in deze cultus allen hun gading vonden.
De oude pontifices noemden zich nu pontifices Vestae, nadat een college van pontifices Dei Solis Invicti door de keizer was opgericht. Door een goed overwogen godsdienstpolitiek verwezenlijkte deze keizer de morele eenheid van het Romeinse Rijk. Deus Sol Invictus werd de belangrijkste godheid van het Imperium en werd de grote tegenspeler van het christendom in de 4e eeuw. De zonnegod kreeg ook een prachtige tempel en hem ter ere werden typisch Romeinse spelen, de agones Solis, georganiseerd. Zij grepen jaarlijks plaats, onmiddellijk na de Saturnalia in december. Om de vier jaar werden zij met buitengewone luister gevierd. De voornaamste dag was de dies Natalis Invicti op 25 december, na de winterzonnestand. De grote bijval die dit feest kende, zou de kerkvaders dwingen het Kerstfeest van 6 januari naar 25 december te verplaatsen. Dit gebeurde tussen 356 en 360 n.C.