Gepubliceerd op 26-09-2017

Sofisten

betekenis & definitie

Sofisten - Wijsgeren. In de geschiedenis van Griekenland ontmoeten we twee sofistenbewegingen: de Eerste Sofistiek bloeide in de tweede helft van de 5e eeuw v.C., de Tweede of Latere Sofistiek in de 2e, begin 3e eeuw n.C.

1. De Eerste Sofistiek. Het Griekse woord ‘sofistès’ betekent eigenlijk ‘geleerde’, ‘wijze’, doch vooral door de actie van Sokrates en de geschriften van Plato en Aristoteles hebben het woord en de personen in kwestie een sterke pejoratieve schakering gekregen. Door de mislukking van de oudere filosofie (zie Natuurfilosofie, Pythagoras, Eleaten) een algemeen aanvaarde oplossing voor het ontstaan van de kosmos, voor eenheid, veranderlijkheid en beweging, en het conflict metafysica-ervaringswereld, te vinden, ontstond er een wijsgerig skepticisme. De sofisten keerden zich af van deze problemen. Geen metafysica of religieuze vragen meer. Hun interesse ging uit naar de politiek en naar het probleem het individu in staat te stellen deel te nemen aan het publieke leven. Zo waren dan de sofisten rondreizende opvoeders en docenten in de politieke bekwaamheid, die bezoldigd werden, want zij lieten zich voor hun lessen betalen. Vooral dit laatste gaf hun een slechte faam bij de Grieken. Zij gaven een formeel onderwijs (met als uiteindelijk doel, de welsprekendheid): taal, retoriek en dialectiek (d.i.het middeleeuwse ‘trivium’) en een materieel onderwijs, dat de meeste toenmalige wetenschappen omvatte: muziek, wiskunde, sterrenkunde (d.i. het ‘quadrivium’, zie Opvoeding, Zeven vrije kunsten). Op die manier werd hun ideaal snel verlaagd tot een encyclopedische kennis.

Wijsgerig kunnen we hun houding definiëren als een relativisme, een gevolg van hun skepticisme. Als bewijs voor hun kunde en kennis gaven ze openbare voordragen (epideixeis). In de praktijk bleef dit onderwijs beperkt tot de rijke, aristocratische jongelingen, en zodoende werd hun beweging een gevaar voor de democratie. Door het misbruik van de redeneringsmethodes kreeg ‘sofist’ de betekenis van schijngeleerde en bedrieger. Het centrum van deze beweging was Athene, omdat de democratie hier haar ideaal bereikte en als zodanig de sofistiek het meest tot haar recht deed komen. De voornaamste sofisten waren Protagoras, Gorgias en Hippias. Verder zijn nog te vermelden: Prodikos, Thrasymachos, Kallikles, Antiphon, Kritias. Hun positieve bijdrage ligt in hun centrale aandacht voor de mens en in de vulgarisatie van de wetenschap (vooal het taalonderzoek in brede zin).

2. De Tweede Sofistiek. Deze beweging verschilde merkelijk van de Eerste Sofistiek. De welsprekendheid, zoals zij in de klassieke 5e eeuw v.C. beoefend kon worden, had haar betekenis (in de vorm van het publiek b.v.) verloren.

Er was geen tribune meer. De redevoeringen waren te pronkerig. Een belangrijk verschil met de Eerste Sofistiek was dat de Tweede wel minder filosofisch gefundeerd was. Het was een modeverschijnsel, een teruggrijpen naar een beweging uit het verleden. Er was niets om tegen te reageren, en daarom fantaseerde men of greep men terug naar het verleden. Redekunst werd een zuivere krachttoer. Gemeen had deze beweging met de Eerste Sofistiek vooral: het zelfbewustzijn van de sofisten, hun vaardigheid over alle onderwerpen te kunnen spreken, de reislust (met als trekpleister vooral Athene, doch nu ook Constantinopel), de schrijflust, het succes. Belangrijke verschillen waren: de wijsgeren waren nu moderedenaars geworden, geen baanbrekende wijsgerige redenaars, en zij waren frivool. Deze sofisten bekleedden vaak de functie van ambtenaars, redenaars met staatsbezoldiging. Hun pronkerige redevoeringen hadden niet meer die inhoud (hoe miniem soms ook) van eeuwen voordien. Vele beroemde sofisten kregen leerstoelen in de retorica, door stadsgemeenschappen opgericht, doch ook door keizers. Filhellenen als keizer Marcus Aurelius (sedert 176) maakten van Athene een echte universiteitsstad. De meeste van deze sofisten waren modeverschijnselen en kennen we slechts uit Levens der sofisten van Philostratos. Weinigen kregen een plaats in de wereldliteratuur. De beroemdste van hen is ongetwijfeld Loukianos. Kleinere vertegenwoordigers zijn Herodes Attikos, Aelios Aristeides, Dio Chrysostomos, Libanios.

< >