Petronius Arbiter, Titus (of Gaius) - Romeins schrijver (1e eeuw n.C.). Hij stierf door zelfmoord onder Nero in 66 v.C. Er is weinig bekend over zijn leven, tenzij wat Tacitus over hem mededeelt in zijn Annales.
Na een politieke loopbaan (hij was consul en gouverneur van Bithynië in Klein-Azië) werd Petronius opgenomen in de intieme vriendenkring van keizer Nero. Aan het keizerlijk hof werd hij de arbiter elegantiae, scheidsrechter in zaken van fijne smaak en elegantie, vandaar de bijnaam Arbiter. Dit wekte de afgunst van Tigellinus, praefectus praetorio. Deze belasterde Petronius bij de keizer, die hem tijdens een reis naar het zuiden opdroeg te Cumae achter te blijven. Petronius begreep dat hij in ongenade was gevallen en pleegde zelfmoord door zich de polsaders door te snijden. Terwijl hij langzaam doodbloedde, zou hij een geschrift voor de keizer opgesteld hebben, waarin hij diens geheime schanddaden beschreef.
Petronius zou de auteur zijn van een zeer omvangrijke roman, Satiricon, waarvan slechts een betrekkelijk klein gedeelte is bewaard gebleven. Het is een tijds- en zedenroman, doch een van de geniaalste scheppingen in de Latijnse literatuur. Het is een reis- en avonturenverhaal, gesteld in de eerste persoon, van Encolpius met zijn spitsbroeder Ascyltus en hun slaafje en lustknaap Giton.
Zoals Odusseus over zee gedreven werd door de toorn van Poseidon, zo werd dit groepje gedreven door Pria- pos, de vruchtbaarheidsgod, door de nog half-Griekse steden van Zuid-Italië. Door de beschrijving van hun belevenissen heen flitsen de zeer realistische beelden van het leven in de Romeinse Keizertijd, getekend met een opvallende mensenkennis. Daarnaast is het werk ook belangrijk als taaldocument. Liet Latijn is geschreven met een meesterlijke beheersing, zowel de taal van de gecultiveerde Romein, als die van het gewone volk, met zijn eigen charme, uitdrukkingen en eigenaardigheden, soms van het ‘slang’.
Het kernstuk van deze roman, die men ook schelmenroman zou kunnen noemen, is de Cena Trimalchionis (‘Het Gastmaal bij Trimalchio’) waarop de schurken zijn uitgenodigd. Trimalchio is een vulgair, steenrijk parvenu, simpel van geest en eenvoudig-goed van karakter. Petronius beschrijft het protserige vertoon van rijkdom in de decoratie van de weelderige woning en de fantastische vindingrijkheid die de koks aan de dag leggen bij het klaarmaken en presenteren van de meest uitgelezen en ongewone gerechten en schotels. De veelsoortige en fijne wijnen maken langzamerhand de gastheer Trimalchio en zijn gasten dronken. Groteske voorvallen, komische conversaties en het absurde gedrag van de gastheer wisselen af in een eindeloze bonte wemeling en staan getekend met grote opmerkingsgave. Verdere avonturen brengen nieuwe vondsten en uitweidingen, o.a. de oude dichter Eumolpus, met wie de avonturiers naar Kroton gaan en zich schuldig maken aan bedrog. Levendige scènes tijdens een zeereisje dat met een schipbreuk eindigt. Het overgebleven deel bevat naar het einde toe nog enkele liefdesavontuurtjes en tegenslagen van de held en zijn kornuiten. Naast de uitzonderlijke eigenschappen in karaktertekening, levendigheid, afwisseling en taalvaardigheid, dient toch vermeld dat er passages in voorkomen van grove obsceniteit.
Nawerking: Van vagebonden en schelmen, De testamentjagers van Crotona, in Antieke Verhalen door Louis Couperus (1863-1923).