Pergamon - (Pergamum) Oorspronkelijk een kleine burcht, gebouwd op een berg in Mysië, het noordwestelijk deel van Klein-Azië. In deze versterkte burcht lag een ontzaglijke kroonschat van duizenden talenten door Lysima- chos toevertrouwd aan de hoede van Attalos Philhetairos. Na de dood van Lysimachos eigende Attalos zich deze schat toe en stichtte hij als een van de rijkste vorsten het rijk van Pergamon (of van de Attaliden) in 283 v.C., toen de onderlinge strijd van de diadochen zo ver was uitgewoed dat deze stichting mogelijk was. Rondom Pergamon als hoofdstad werd het nieuwe rijk uitgebreid met het omliggende grondgebied en de bezittingen van de Seleukiden (zie Seleukos).
Attalos’ opvolger Eumenes I (263-241 v.C.) had als heerser over Pergamon eveneens de handen vol en moest herhaaldelijk naar de wapens grijpen tegen de Seleukiden en de Galaten, maar bleef toch schatplichtig aan deze laatsten, die hij betaalde om tegen hun plundertochten gevrijwaard te zijn. Zijn neef Attalos I (241-197 v.C.) was de eerste die de koningstitel aannam. Zijn bijnaam ‘Soter’ was verdiend omdat hij weigerde de Galati nog verder schatting te betalen en omdat hij hen definitief versloeg in 230 v.C. Door andere wapenfeiten consolideerde Attalos I Soter zijn rijk en hij kon aldus een heel nieuwe politiek volgen. Hij oriënteerde zich op het Westen en op Rome. Tegen de gevaarlijke Philippos V van Makedonië steunde hij de Aitoli met zijn geld, zijn troepen en zijn vloot. In de Tweede Makedonische Oorlog (201-197 v.C.) werkte hij samen met Rome tegen Philippos V, doch hij stierf plotseling kort voor de definitieve overwinning.
Attalos I legde de grondslagen van de culturele opgang van Pergamon door letterkundigen, filosofen en kunstenaars te beschermen en te steunen, grootse bouwwerken te laten optrekken, o.a. het monument na zijn overwinning op de Galaten (Galliërs), waarvan bewaard gebleven reliëfs tot de prachtigste overblijfselen van de hellenistische kunst behoren. Beroemd zijn de bewaard gebleven marmeren kopie van de oorspronkelijk bronzen Stervende Galliër en de bibliotheek. Door Rome te vragen tegen Makedonië te interveniëren haalde hij Rome in de Griekse wereld en maakte hij aldus een einde aan de zelfstandigheid van de diadochenrijken. Pergamon werd een grootmacht, doch een pion in het politieke schaakspel, waarin Rome de zetten bepaalde.
Eumenes II (197-159 v.C.) ging op de ingeslagen weg voort. Pergamon bloeide uit tot de voornaamste macht in Klein-Azië. Als bondgenoot van Rome zegevierde het mee in de slag van Magnesia (190 v.C.) tegen Antiochus III de Grote. De kustgebieden van diens rijk werden bij Pergamon in- gelijfd. In 172 v.C. trad Rome weer op tegen Makedonië op instigatie van Eumenes II en deze zorgde eveneens voor een voorwendsel voor een militair optreden tegen Perseus in 171 v.C. Tijdens de regering van koning Eumenes II kende het rijk van Pergamon zijn grootste bloei. De hoofdstad was een weeldering conglomeraat van prachtige gebouwen en beeldhouwwerken, een centrum van hellenistische kunst en cultuur, vooral dan van literaire studies na de voltooiing van de grote bibliotheek, concurrerend met die van Alexandria (zie Bibliotheek). Nu werd het perkament voor het eerst op grote schaal aangemaakt om als schrijfmateriaal te dienen.
Bekend is ook de oprichting van een reusachtig Zeusaltaar met een fries van meer dan 100 m lengte, waarop de oorlog tussen de goden en de Giganten stond afgebeeld.
Onder de regering van de Attaliden stapelde de rijkdom zich op, vooral door de slavenarbeid in de koninklijke werkplaatsen, waar perkament en textielwaren werden vervaardigd. Doch brede lagen van de bevolking hadden het niet zo goed in Pergamon als in het rijk van de Seleukiden, die over het algemeen beschouwd werden als de voorvechters van het hellenisme (zie Seleukos). Deze behandeling van de grote massa en het feit dat ze aanleunden bij Rome, waarmee regelmatige betrekkingen werden onderhouden, maakten de Grieken vijandig gezind tegenover de Attaliden. Dit werd evenwel enigszins gecompenseerd door het belangrijke feit dat Pergamon een sterk bolwerk tegen de Galati bleef.
Dezelfde houding en dezelfde politiek bepaalden het optreden van de opvolgers: Attalos II Philadelphos (159-138 v.C.) en Attalos III Philometor Euer- getès (138-133 v.C.). De korte regering van deze laatste had slechts betekenis aan het einde. Hij stelde namelijk in zijn testament Rome in 133 v.C. als universele erfgenaam van zijn rijk aan. Dit was het einde van een zelfstandig Attalidenrijk in Pergamon. De beweegredenen voor het opstellen van deze laatste wilsbeschikking zijn nog niet met zekerheid achterhaald. Doch de gedeeltelijke publikatie ervan, nog vóór zijn dood, doen vermoeden dat Attalos III sociale onlusten vreesde en zich van méér wilde verzekeren dan geïnteresseerde belangstelling vanwege Rome.