Gepubliceerd op 20-09-2017

Metoikoi

betekenis & definitie

Metoikoi - In de Griekse staten, doch voornamelijk in Attika, residerende vreemdelingen, die een eigen status hadden verworven en tot op zekere hoogte in de gemeenschap waren opgenomen, doch een grondig onderscheid met de burgers bewaarden.

De metoikoi hadden geen politieke rechten en zij moesten zich in voorkomend geval voor de rechtbank of elders door een prostatès (een verdediger of plaatsvervanger, gekozen uit de volberechtigde burgers) laten bijstaan. Zij werden opgetekend in de deme van hun woonplaats en moesten een jaarlijkse belasting betalen: het metoikion (zie Telos, Belasting).

De metoikoi dienden in het leger in afzonderlijke afdelingen of als roeiers op de oorlogsschepen. Zij konden geen wettelijk huwelijk aangaan met vrouwen, die volberechtigde burgers waren, en evenmin grond of onroerende eigendommen bezitten.

Aldus kwamen de metoikoi terecht in de handel of de nijverheid en oefenden beroepen uit van koopman, fabrikant, zaakvoerder, kunstenaar, aannemer van bouwwerken, bankier, importeur enz. Zeer dikwijls klommen zij hoog op de maatschappelijke ladder en vergaarden fortuinen, zodat zij wel in aanmerking kwamen voor bepaalde financiële prestaties als de leitourgia, behalve dan de triërarchia en eisphora. Voor bijzondere prestaties kregen zij bepaalde privileges, b.v. de enktèsis, de vergunning tot bezit van onroerende goederen, vermindering of kwijtschelding van financiële lasten, financiële gelijkheid met de Atheense burgers en het recht om samen met de burgers in hun afdelingen militaire dienst te verrichten.

In ruil voor hun deelneming en zorg voor het handelsleven kregen de metoikoi de toestemming om deel te nemen aan het godsdienstig leven en plechtigheden, dezelfde kledij als de burgers te dragen en gebruik te maken van de vrijheid van het woord.

< >