Gepubliceerd op 18-09-2017

Horatius Flaccus, Quintus

betekenis & definitie

Horatius Flaccus, Quintus - Romeins dichter (65-8 v.C.). Hij werd geboren te Venusia in Apulia, bij de grens met Lucania, op 8 december 65 v.C. Zijn vader was een vrijgelatene, die daar het beroep van incasseerder uitoefende. Hij liet zijn zoon een zeer verzorgde opvoeding genieten, o.a. door meester Flavius. Het bleek al spoedig dat de vader met zijn begaafde zoon inzake ontwikkeling plannen koesterde, die uitstegen boven de nogal nederige stand, waartoe hij behoorde.

Toen Horatius ter plaatse niets meer kon leren, verkocht de vader zijn landgoedje en verhuisde met zijn zoon naar Rome. De moeder was reeds overleden. Hier bezocht Horatius de goede scholen, o.a. die van L. Orbilius Pupillus, leerde de Griekse letterkunde kennen, eerst in vertaling, b.v. die van de Odusseia door L. Andronicus, ook van de Ilias enz., daarna in het Grieks zelf. Op moreel gebied zorgde de vader zelf voor de nodige kennis en inzichten, want hij begeleidde en onderrichtte zijn zoon zo goed mogelijk.

Ter voltooiing van zijn studie ging Horatius naar Athene, waar hij wijsbegeerte studeerde. Hier bevond hij zich ook, toen na de moord op Caesar Brutus er soldaten kwam ronselen. Horatius nam dienst in diens leger en bracht het weldra tot krijgstribuun. Doch bij de slag van Philippi in 42 v.C. nam hij met andere soldaten de vlucht en deserteerde. Horatius maakte gebruik van de amnestie, uitgevaardigd door het triumviraat, en keerde naar Rome terug.

In Rome profiteerde Horatius van de geregulariseerde toestand en kocht zich een broodwinning als kan- toorklerk-boekhouder in een van de diensten van de Romeinse fiscus. Zijn vader was ondertussen gestorven en het familiebezit werd in beslag genomen voor de veteranen van Octavia- nus. Als kantoorklerk trachtte Horatius zich vrienden te maken in de kringen, die door Octavianus en Maecenas werden beschermd. Aldus kwam hij in de openbaarheid door zijn eerste gedichten, nog vol onverholen verbittering, o.a. zijn eerste epoden en satiren. De dichters Vergilius en Varius, die hem hadden opgemerkt en waardeerden, stelden hem in 37 v.C. aan Maecenas voor. Het duurde ongeveer een jaar, voordat men van een vriendschappelijk contact tussen Maecenas en Horatius kon spreken. Doch deze eerste vriendschap groeide tot een ware en hechte intimiteit tussen echte vrienden. Horatius maakte van de positie van Maecenas volstrekt geen misbruik om in de hoogste regionen van de Romeinse maatschappij terecht te komen. Hij verkoos in de schaduw te leven, hij hield van de gulden middenweg, ook in dit opzicht, de aurea mediocritas. In 33 v.C. kreeg Horatius een landgoed in de landstreek van de Sabijnen en werd hij aan Octavianus voorgesteld. Sedertdien verdeelde Horatius zijn tijd tussen Rome en zijn landgoed, waar hij een onafhankelijk leven sleet in aangename omstandigheden. Wel onderging hij de heilzame invloed van zijn gecultiveerde vrienden, wat uit de evolutie van zijn werk is op te maken. Hij leerde de voornaamste filosofische stromingen waarderen als een eclecticus en bewonderde gaandeweg de schone gaafheid van de Griekse lyrische produkten. Het werd zijn ambitie de bewaarde en gelezen modellen van de Griekse letteren in schoonheid en afwerking te evenaren. Archilochos, Sappho, Alkaios en anderen, ook Lucilius waren zijn voorbeelden. Zijn zin voor onafhankelijkheid maakte het mogelijk alleen in zijn letterkundige werkzaamheden de bron van levensonderhoud te zoeken. Augustus kroonde hem echter tot officiële dichter van Rome door hem de vererende opdracht te geven in 17 v.C. een feestzang te componeren voor de grootste Romeinse eeuwfeesten; het werd de Carmen saeculare. De laatste jaren van zijn leven vulde Horatius met studie en lezing van wijsgerige geschriften, waarin vooral het epicurisme de grootste aantrekkingskracht uitoefende. Hij genoot van al hetgeen het leven hem bieden kon op een bijna egoïstische wijze; hij hield van wijn en vrolijk gezelschap, doch vooral de vriendschap met Maecenas was hem onmisbaar geworden. Treffend is het toeval dat Horatius zijn vriend slechts weinige dagen overleefde. Horatius stierf op 27 november 8 v.C. Hij was samen met Catullus Romes grootste lyrische dichter.

Werken:

Epoden of Jamben, geschreven van 41 tot 30 v.C., meestal jambische gedichten, sterk satirisch, bijtend soms, in de trant van Archilochos van Paros. Saturae (satiren, gepubliceerd onder de titel ‘Sermones’), gelijktijdig geschreven tussen 35 en 30 v.C. Twee boeken verzen in hexameters over allerlei onderwerpen, een soort ‘gesprekken’ over moraal en letterkunde, in de trant van Lucilius.

Oden, in vier boeken, waarvan I tot III gepubliceerd werden in 23 v.C., doch deel IV pas in 13 v.C. Hierin komen lyrische stukken voor over zeer verschillende onderwerpen, lofbetuigin- gen aan het adres van Maecenas en Augustus, natuurgedichten over de seizoenen lente en winter; gelegenheidsgedichten ook, o.a. over het vertrek van Vergilius, over vreugde en gezelligheid, drinkliederen en levensgeneugten. Doch ook lyrische ontboezemingen over de oude Romeinse deugden, de zgn. Romeinse Oden in het begin van het derde boek. Merkbaar is wel de invloed van Sappho en Alkaios, zelfs de epinikiën van Pindaros hebben hem beïnvloed.

Epistulae, twee boeken met brieven, waarvan het eerste in 20 of 19 v.C. het licht zag en het tweede in 13 volgde. Gedichten in hexameters, minder bijtend dan de Sermones, waarin onderwerpen als discussies over wijsgerige problemen, letterkunde en moraal aan de orde zijn. Ook brieven aan vrienden, aanbevelingen en uitnodigingen komen erin voor.

Ars Poetica (‘Over de Dichtkunst’) is eigenlijk de laatste brief uit het tweede boek, bekend als de Epistula ad Pisones. De zoon van Piso, een vriend van Horatius, wilde zich eveneens aan de dichtkunst wijden, zodat Horatius een reeks raadgevingen formuleerde en vooral wilde aantonen dat de dichtkunst een zeer moeilijke kunst is. Het nogal grillige plan bewijst dat het niet de bedoeling was een wetmatig tractaat te schrijven, veeleer een gesprek te voeren over wezen en opdracht van de dichtkunst. Dit leergedicht heeft veel invloed uitgeoefend in latere tijden, ook in die van het classicisme. De verschijningsdatum hiervan wordt zeer verschillend gesitueerd.

Carmen Saeculare, de eeuwfeestzang in 17 v.C. gecomponeerd op verzoek van Augustus om uitgevoerd te worden door een koor van jongens en meisjes ter gelegenheid van de plechtige spelen ter ere van Apollo en Diana.

Nawerking: Mijn vriend Horatius, door G. Ghislain, Den Haag s.d.

< >