Gepubliceerd op 18-09-2017

Hippias van Elis

betekenis & definitie

Hippias van Elis - Griekse sofist (eind 5e eeuw v.C.). Hij kwam dikwijls als gezant naar Sparta en vertoefde ook enkele malen op Sicilië, waar hij Protagoras leerde kennen. Hij was een van de meest zelfbewuste sofisten, even veelzijdig met zijn geest als met zijn daden, en als redenaar een virtuoos. Hij was vaak de officiële redenaar op de Panhelleense Olympische spelen (zie Agones). Hij behandelde vraagstukken van wiskunde, astronomie, muziek, harmonieleer en ritmiek, grammatica, geschiedenis, chronologie, esthetica. Een man met een encyclopedische kennis die ook de mnemotechniek bestudeerde en volledig beheerste.

Wij kennen van hem: Lijst van volkerennamen, Synagogè (een verzamelwerk met een bonte inhoud), Lijst van Overwinnaars in de Olympische Spelen (waarvan hij tevens de datum van de eerste Olympiade, nl. 776 v.C., berekende), een Troikos of Troiaanse Dialoog (waarin Nestor de jonge Neoptolemos onderhoudt over de levenshouding die een edel vorst past). Bij Plato vernemen we dat Hippias meende dat er gemeenschappen bestonden, die uitstijgen boven de grenzen van polis of staat, nl. die van de wijzen. De wijzen weten dat de natuur meer waarde heeft dan de nomos (gewoontewet). Hippias was een van de eersten die kritiek leverden op de geldigheid van de nomos, vooral waar die in conflict komt met de phusis of natuur. Het doel van het leven is voor Hippias de autarkeia, de zelfgenoegzaamheid: de wijze heeft aan zichzelf genoeg om gelukkig te zijn.

Zijn hele levensvisie getuigt van een sterk individualistische overtuiging.

< >