Censores - Ambtenaren bevoegd tot het houden van de census (magistratus ordinarii maiores curules sine imperio, zie Magistratus). In 443 v.C. werd de censura ingesteld, waarschijnlijk enerzijds om de taak van de consules te verlichten, anderzijds om, na de instelling van het krijgstribunaat met consulaire macht, het houden van de census voor de patricii te redden. In 351 v.C. kreeg ook de plebs toegang tot dit ambt.
De censores werden gewoonlijk gekozen uit de rang van de consulares in de comitia centuriata. De ambtsperiode was aanvankelijk niet bepaald, maar liep ten einde na de volbrachte taak. In gevolge een lex Aemilia werd de ambtsduur op 18 maanden gebracht (ne plus quam annua ac semestris censura esset).
Achteraf bleek het dat deze ambtsduur van de censoren wel eens door prorogatio werd verlengd. Sulla hief de censuur vanwege de schandalige omkoopbaarheid op, maar tal van senatoren eisten het herstel van deze magistratuur in 70 v.C. Onder de keizers werden nog eenmaal censoren verkozen; daarna ging de censoria potestas over op de princeps.
Tot de bevoegdheden van de censoren behoorde op de eerste plaats het houden van de census met het daarmee verbonden lustrum; het samenstellen van de senaatslijst voor de vijf daaropvolgende jaren, waarbij zij, die onwaardig werden geacht, uit de senaat geweerd werden. Hun kwam het toe de vectigalia publica fruenda locare vel vendere (zie Vectigal), de opera (aanbesteding van publieke werken) locare en de vaststelling van de door elke burger te betalen belastingen. Zij hadden ook het regimen morum of het toezicht op de openbare zedelijkheid, konden burgers hun stemrecht ontnemen en de equites van de ridderlijst schrappen. Zo’n vernedering en openbare berisping droeg de naam nota of animadversio censoria en de daaropvolgende schande was de ignominia. De censoren ontvingen hun specifieke censoria potestas ingevolge een bijzondere wet: lex Centuriate de potes- tate censoria. Voor de wijze waarop zij deze uitoefenden waren zij geen verantwoording schuldig, wel voor hun financieel beleid. De potestas censoria was bovendien ook onderhevig aan de intercessio collegae.