Antonius, Marcus - Romeins staatsman (82-30 v.C.). Hij was een kleinzoon van de redenaar Marcus Antonius. Hij diende onder I. Caesar in Gallië, was tribunis militum in 49 en steunde de zaak van Caesar, toen deze de Rubico overstak. Militair bevelhebber in de veldtochten in Italië en Epirus. Na de slag van Pharsalos in 48 v.C. bleef Antonius in Italië als belangrijkste machthebber tijdens de afwezigheid van Caesar. Toen de laatste in 44 vermoord werd, was Antonius consul en wist door zijn welsprekendheid het volk op zijn hand te krijgen, hetgeen hem tot de feitelijke meester over Rome maakte. Het gevolg was een burgeroorlog met de moordenaars Brutus en Cassius. Cicero viel hem aan in zijn redevoeringen en pamfletten, de XIV Philippica, verspreid van 44 tot begin 43 v.C., hetgeen mede oorzaak was van het groeiend verzet vanwege de republikeinsgezinden. De senaatstroepen, onder bevel van de consuls Hirtius en Pansa, samen met de veteranen, onder commando van de jonge Octavianus (Augustus), bij testament Caesars erfgenaam, versloegen Antonius bij Mutina in 43 v.C. De consuls sneuvelden. Kort daarop sloot Octavianus, nu tot consul gekozen, een overeenkomst met Antonius, gesteund door de troepen van Lepidus. Deze drie sloten dan het tweede triumviraat met het oog op de gemeenschappelijke strijd tegen de moordenaars van Caesar, gesteund door de senaatspartij. Proscriptielijsten werden opgesteld en Cicero was het belangrijkste slachtoffer; hij werd vermoord niet ver van Formia op 7 december 43 v.C. De slag bij Philippi in 42 betekende de ondergang van de senaat en de republiek. Antonius ging naar Azië, het hem toekomende deel van het in Oost en West gescheiden Romeinse rijk. Octavianus behield het Westen. Weldra braken er ook tussen deze twee vijandelijkheden uit; de eensgezindheid was zoek. Antonius’ echtgenote Fulvia ageerde te Rome tegen Octavianus, doch zij stierf kort daarop. De twee tegenstrevers sloten dan toch weer een overeenkomst te Brundisium, die bezegeld werd door een huwelijk van Antonius met Octavia, de zuster van Octavianus. Doch reeds in 37 v.C. groeide er een nieuwe spanning. Antonius was te Alexandrië helemaal in de ban van Cleopatra geraakt en gedroeg zich als een oosters despoot, die over de brokstukken van het Romeinse imperium naar goeddunken beschikte en Cleopatra als koningin van Egypte bevestigde. Octavia kon bemiddelend optreden en het verdrag van Tarentum doen sluiten tussen de twee antagonisten. Antonius ondernam dan in 36 een oorlog tegen de Parthen met voor hem en de legioenen een catastrofale afloop. In 34 v.C. had Antonius meer succes tegen Armenië. Hij was nu totaal een oosters heerser en wilde breken met al hetgeen Romeins was. Hele provincies, die Romeins bezit waren, schonk hij aan Caesarion, het zoontje van Caesar en Cleopatra, en aan de drie kinderen die hij zelfbij haar gewonnen had. De breuk met Rome was onvermijdelijk; hij zei het triumviraat op en in 32 v.C. verstootte hij Octavia. Hierop verklaarde de senaat Cleopatra de oorlog. De vloot van Octavianus zegevierde bij Aktion {zie Actium) op 2 september 31 v.C. Cleopatra vluchtte naar Alexandrië terug nog vóór de strijd helemaal beslecht was. Antonius volgde haar en liet aldus zijn leger in de steek. Octavianus volgde hem en veroverde Alexandrië in 30. Antonius pleegde zelfmoord, nadat hem het valse bericht was gebracht dat Cleopatra dood was.
Nawerking: Marc-Antoine la Troade (1578), tragedie door de Franse auteur R. Garnier (1534-1590); Antony and Cleopatra (1607), tragedie door W. Shakespeare (1564-1616), herwerkt door John Dryden (1631-1700) en vertaald door de Franse auteur André Gide (1869-1951). Opera’s met dezelfde titel en hetzelfde onderwerp zijn o.a. Antonius und Kleopatra, door F.E. Sayn Wittgenstein (1837-1915), te Praag (1889); Antonio e Cleopatra, door Giovanni Francesco Malipiero (1882-1973), te Florence (1939); orkestmuziek door de Vlaamse componist Robert Herberigs (1886-1974).