Onder de moderne, mechanische grondwerktuigen, die vooral na de oorlog overal ter wereld schop en houweel vervangen hebben, neemt de bulldozer een belangrijke plaats in. We kunnen gerust zeggen, dat hij het manusje-van-alles onder zijn soortgenoten is: geen werk zo vreemd of de bulldozer is er wel voor te gebruiken.
De machine bestaat uit een zwaar, stalen ‘duwijzer’, gemonteerd op een rupstractor. Met een oliedruksysteem of via kabels en windassen (alleen bij zwaardere typen) kan dit duwijzer op en neer bewogen worden. In principe kan de bulldozer daardoor drie werkzaamheden verrichten:
• graven - als het ijzer in de grond gebracht wordt;
• duwen - als het stalen blad op de bodem rust;
• verdelen - als het duwijzer boven de grond blijft zweven.
Maar dat is alleen ‘in principe’. In de praktijk komt het er op neer, dat de bulldozer kelders en sloten graaft, wegen baant, grote hoeveelheden grond of steen van de ene zijde van een bouwterrein naar de andere vervoert, bomen rooit, grond gelijk maakt, boomstronken uitgraaft en weggezakte vrachtwagens weer vlot trekt. Zonder bulldozer zouden vele werkzaamheden in het bos, op het veld, in de bergen, op bouw- en graafterreinen onoverkomelijke moeilijkheden opleveren.