Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Wijk-bij-Duurstede

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Utrecht, langs de Lek.

Ontstond in de nabijheid van → Dorestad (dat in de 9e eeuw door de Noormannen verwoest werd) om een kasteel, waarvan de bouw in de 13e eeuw begonnen was. De eerste heren waren waarschijnlijk leden van een geslacht Van Wijc; daarna volgden leden van de tak Abcoude van het geslacht van Zuylen. Kreeg 1301 stadsrechten van Gijsbrecht II van Zuylen van Abcoude. Het slot met Wijk bij Duurstede kwam aan de Utrechtse bisschoppen. die er een geduchte vesting van maakten. De zelfstandigheid van Wijk-bij-Duurstede eindigde toen 1459 bisschop → David van Bourgondië het gebied met zijn wereldlijk gebied verenigde. In 1523 nam Wijk-bij-Duurstede keizer Karel V als heer aan.

De stad hoorde tot de steden, die als derde lid van de Staten van Utrecht beschreven werden. Behoorde tijdens de Noordned. Republiek tot de vier kleine steden die in de Staten van Utrecht vertegenwoordigd waren. Was 1672-74 in bezit der Fransen, die allerlei materialen uit het kasteel braken. Het kasteel was dan ook sinds begin 18e eeuw een ruïne (de ronde Bourgondische toren werd 1954 gerestaureerd).Litt. H.Hijmans, Wijk bij Duurstede (1951); D.P.Blok en A.C.F.Koch. De naam Wijk-bij-Duurstede in verband met de ligging der stad (in: Med. Ver. Naamk. Leuven 1964); A.J.Maris, De opkerk te Dorestad als voorgangster van de Parochiale kerk van Sint Johannes de Doper te Wijk-bij-Duurstede (in: Jb.

Oud-Utrecht 1971); J.G.N.Renaud. Het Kasteel Duurstede (in: SH 1978).

< >