vertegenwoordigend lichaam in het vm. Ned.-Indië (1918-42). ingesteld bij de wet van 16.12.1916; 18.5.1918 geïnstalleerd.
De Volksraad werd tijdens de Eerste Wereldoorlog geconcipieerd als een eerste stap naar meer Indonesische autonomie binnen het Ned. koninkrijk. Bestond uit 48 leden, voor de helft gekozen door de lokale raden, voor de andere helft door het gouvernement benoemd. Hoewel de Volksraad geen parlement was en slechts een adviserende taak had, schrikte hij de Ned. conservatieven af. terwijl hij anderzijds voor het Indonesisch nationalisme totaal onvoldoende was. Na 1927 kreeg de Volksraad ingevolge de Wet op de Staatsinrichting van Ned.-lndië van 1.1.1926 mede wetgevende functies op financieel gebied. Bestond toen uit 61 leden: 30 Nederlanders, 25 inlanders, 5 uitheemse onderdanen (Chinezen of Arabieren) en de door de koningin) benoemde voorzitter: 15.5.1931 veranderd: 30 in- en 30 uitheemsen, o.w. 25 Nederlanders. Van deze 60 leden werden 38 gekozen door de lokale raden en 22 door de gouverneur-generaal benoemd. Het lichaam kon niet ontbonden worden en ontwikkelde zich tot een oppositieforum, dat een vrij sterk stempel drukte op een deel van de nationalistische beweging.Litt. S.L.van der Wal. De Volksraad en de staatkundige ontwikkeling van Ned.-Indië (3 dln. 1964—65).