(uutganc).
1. tijdens de Middeleeuwen het (dreigen met) wegtrekken van de bewoners van een stad als machtsmiddel tegen het patriciaat;
2. benaming voor stakingen, die ontstonden toen de → gilden ontaardden in oligarchieën van meesters. Die stakingen werden met zware straffen, zelfs doodstraf, bedreigd. Zo bedreigde een verordening van Karel de Stoute 1473 stakers in de textielnijverheid die ‘een uitgank deden' (d.w.z. de stad verlieten) met de doodstraf.