Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Stevenisme

betekenis & definitie

christelijke schismatieke gemeenschap in België, genoemd naar → C. Stevens.

Bestond uit ultramontanen, die de Belg. kerkelijke hiërarchie niet aanvaardden, omdat zij opklom tot het Concordaat van 1801, waaraan Napoleon eenzijdig de articles organiques had toegevoegd, die een regeling van de kerk in Gallicaanse zin betekenden. De stevenisten hebben geen priester, slechts een voorbidder, die de doopsels toedient en de huwelijken inzegent. De laatste resten van deze sekte treft men aan in de omgeving van Ifalie (Brabant). De naam stevenisten wordt overigens ten onrechte aan hen gegeven, daar C.Stevens zich alleen verzette tegen de organieke artikelen. Zij verwierpen dan ook die benaming en noemden zich ‘niet-deelnemers’ (non-communicantes).Litt. E.Cauwenberghs. Le Stevenisme dans les environs de Hal (Ann. eerde arch. Enghien 1901): A.Kenis. Een godsdienstsecte in België (1903); F. Wijverkens, Het Concordaat van 1801 (1937): E.Torfs, het Stevenisme. vroeger en nu (in: Eigen Schoon en de Brabander 1955-56); T.A.van Biervliet, Het stevenisme in Vlaanderen (1966); A.Milet, L‘opposition à Ia politique rclig. de Napoléon dans le dep. de Jemappes (1970).

< >