eertijds Ned. baljuw- en waterschap in het gewest Holland, reeds vóór 1273 genoemd. Grensde tijdens de Noordned.
Republiek ten westen en ten noorden aan Delfland en Rijnland, ten oosten aan de Gouwe en de Hollandse IJssel en ten zuiden aan de Maas. De meeste ambachten stonden voor criminele zaken onder het baljuwschap of de Hoge vierschaar van Schieland. voor civiele zaken hadden zij ieder hun eigen schout en schepenen. De stad Rotterdam kocht 1576 het baljuwschap van de Staten van Holland. Thans hoogheemraadschap dat o.a. de gebieden van de Zuidplaspolder en de Prins Alexanderpolder omvat.Litt. W.J.Diepenveen, De vervening in Delfland en Schieland tot het einde der 16e eeuw (1950); C.de Jong. De droogmaking van de Wildevenen in Schieland (1957);
D.van Doorn e.a.. Gedenkschrift 700-jarig bestaan van het Hoogheemraadschap van Schieland (1973): J.L.van der Gouw. Schieland als koloniaal gebied van Rotterdam (in: Rotterdam Jb. 1977).
