Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland.
Ontstond doordat de Hollandse graaf Willem II 1247 besloot een kasteel te bouwen in de nabijheid van het daar gelegen jachtslot die Haghe. Floris V liet ca. 1280 de Hooge Sale bouwen (de latere Ridderzaal). Om het kasteel vormde zich in de 14e eeuw een nederzetting: in 1370 wordt in een oorkonde het eerst het dorp van der Haghe vermeld, gelegen in het Haghe ambacht, dat eind 13e eeuw losgemaakt was van het grootambacht Monster. In de Bourgondische tijd (15e eeuw) werd er het Hof van Holland gevestigd. In de 16e eeuw werd de plaats geplunderd door Maarten van Rossum en door de Spaanse bezetters, die er zich tijdens het beleg van Leiden (1574) ophielden. In 1585 vestigde prins Maurits er zich: sedert 1588 zetelden er voorgoed de Staten-Generaal.
Daar ’s Gravenhage geen stadsrechten had. was het niet in de Staten-Generaal vertegenwoordigd: het deed 1581 een vergeefse poging beschreven te worden. In de 17e eeuw was de plaats niet alleen door het stadhouderlijke hof, maar ook als centrum van kunst en wetenschap zeer belangrijk. 's-Gravenhage, dat 1811 door Napoleon tot stad was verheven, ontwikkelde zich snel in de 19e en 20e eeuw; werd luxe stad en de stad van ambtenaren en gepensioneerden en daardoor in de eerste plaats woonstad. In 1899 en 1907 werden hier de Eerste en Tweede Vredesconferentie gehouden, terwijl begonnen werd met de bouw van het Vredespaleis (1913 voltooid): sedert 1921 is de stad de zetel van het Permanente Hof van Internationale Justitie (sinds 1946 Internationale Gerechtshof). Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de stad veel te lijden gehad (slechting van grote stadsdelen door de Duitse bezetter, geallieerde bombardementen in mrt. 1945).Litt. J.de Riemer, Beschrijving van ’s-Gravenhage (4 dln. 1730—39; herdr. 1973): Die Haghe. Jaarboek (sedert 1913), Die Haghe, Bijdr. en Meded. (1899-1913); H.E.van Gelder. ’s-Gravenhage in 7 eeuwen (1937); J.G.Pippel. In en om de Hofstad. Den Haag in de loop der tijden (1941); J.J..Moerman en T.Klijnhout-Moerman. Door het oude dorp van Die Haghe (1948); L.Tasscron.
Twaalf eeuwen Binnenhof (1956); J.M.Galjaard e.a.. Parken en buitenplaatsen in en om Den Haag (1962): J.Schwencke. Wandelingen door Oud-Den Haag (1965); J.Schwencke. Nieuwe wandelingen door Oud Den Haag (1966); D.G.Hoek, Haags leven bij de inzet van de Gouden Eeuw (1966); C.de Wit, Den Haag vroeger en nu (1968); maandblad ’s-Gravenhage (gem. uitg.).