Ned. historicus, *14.11.1823 Rotterdam, *29.1.1899 Leiden. Studeerde letteren te Leiden, werd daar 1848 leraar en 1860—94 hoogleraar vaderlandse geschiedenis; had. zoals reeds bleek uit zijn inaugurele rede De onpartijdigheid van den geschiedschrijver, open oog voor de betekenis van een filosofische bezinning op de geschiedwetenschap.
Kenmerkend is zijn probleemstelling van de wetenschappelijke geschiedbeoefening en de historische objectiviteit. Doordat zijn werken wortelen in zijn liberale overtuiging, tot onderwerp de belangrijke perioden uit de Ned. geschiedenis hebben, terwijl zij uitmunten door stijl en gebruik van taal is Fruin een nationale geschiedschrijver bij uitstek geworden; heeft een zeer grote invloed gehad op de latere Ned. geschiedbeoefening. Werken: Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog 1588—1598 (1857), Het voorspel van den tachtigjarigen oorlog (1859). Uitgaven: Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der republiek, door H.T. CoIenbrander (1901; verz. colleges); Verspreide geschriften, door P.J.Blok, P.L.Muller en S.Muller Fzn. (10 dln. 1900—05). De Tachtigjarige Oorlog (6 dln., 1908-09); De tijd van De Win en Willem ui (2 dln.. 1929).Litt. H.E.G.Vermeulen, Fruin en Huizinga over de wetenschap der geschiedenis (1956); H.J.Smit en W.J.Wieringa. Correspondentie van Robert Fruin (1957); I.Schöffer, Ons tweede tijdvak (1962); A.H.Huussen, R.Fruin en het Stedelijk Gymnasium te Leiden, 1850-60 (1963).
