Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Oudenaarde

betekenis & definitie

Belg. stad in de prov. Oost-Vlaanderen, aan de Schelde, waar Romeinse en Frankische vondsten gedaan werden.

Ca. 1000 liet graaf Boudewijn iv van Vlaanderen er een burcht bouwen op de linkeroever, tegen de burcht van de Duitse keizer op de rechteroever te Ename ca. 975 door keizer Otto III gebouwd. Na de verovering van de burcht te Ename door de Vlaamse graven in de 11e eeuw ontwikkelden zich hier twee stedelijke kernen (Oudehaarde en Pamele), die pas 1558 versmolten. Oudenaarde kreeg 1190 stadsrechten van Filips van den Elzas; kende in de 13e eeuw een bloeiende lakenhandel, vooral met Engeland; voerde in de 14e en 15e eeuw herhaaldelijk strijd tegen Gent. De tapijtweverij bloeide er van de 15e-17e eeuw. De godsdienstoorlogen luidden het verval in; 1582 werd de sterk calvinistische stad door Parma veroverd. Ook in de 17e eeuw werd de stad door oorlogen geteisterd en herhaalde malen door de Fransen bezet. In de slag bij Oudenaarde (1708) leden de Fransen een der belangrijkste nederlagen in de Spaanse Successieoorlog (→ Oudenaarde, Slag bij).Litt. A.Hullebroeck, Histoire de la tapisserie à Audcnaerde du xvc au xvme siècle (1938); H.Vandevelde, Het Oudenaardsche door de eeuwen heen (1946); J.L.T.Vandeputte, Eindries, straten, gebouwen, mensen, feiten, uit de geschiedenis van Oudenaarde (1966).

< >