een bij de grondwet van 1801 in de Bataafse Republiek opgericht instituut met de opdracht toe te zien dat magistraten of publiekrechtelijke lichamen niet zouden handelen in strijd met de constitutie of vastgestelde wetten. Bij constatering hiervan kon het Sijndicaat als openbaar aanklager een procedure voor het Nationaal Gerechtshof aanspannen.
Het heeft weinig kunnen uitrichten door de toenemende federalistische tendensen: gewestelijke en plaatselijke besturen verleenden geen medewerking bij het onderzoek naar strafbare feiten. Het Sijndicaat opereerde in het binnenland met een uitgebreid spionagenet. In 1805 dienden de leden van het Sijndicaat hun ontslag in vóór het in werking treden van de nieuwe grondwet waarin het Nationaal Sijndicaat niet meer voorkwam.Litt. A.M.Elias. Het Nationaal Sijndicaat 1802-05 (1975).
