Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Monni(c)kendam

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland aan het IJsselmeer (Gouwzee).

Dankt zijn naam aan een begin 13e eeuw gesticht klooster, waarbij de monniken een dam aanlegden: kreeg 1356 stadsrechten van graaf Willem v van Holland; bloeide door haar gunstige ligging, maar verviel in de 15e eeuw door indammingen, die de haven deden verzanden; bezat in de late Middeleeuwen lakennijverheid; werd 1494, 1514 en 1515 door branden geteisterd: viel 1572 in Staatse handen en kwam in de 17e eeuw weer enigszins tot bloei (haringvisserij en rederijen van de Groenlandse visserij). Behoorde tijdens de Republiek tot de 12 kleine stemhebbende steden, die in de Staten van Holland vertegenwoordigd waren. Sedert de 18e eeuw kwijnde de handel: werd bovendien in de 2üe eew als vissersplaats nog zwaar getroffen door de afsluiting der Zuiderzee.Litt. W.van der Voet. Monnikendam (1935); W.N.Kelder, Monnickendam (in: Mbl. Amstelodamum, 1955); J.C.Besteman en H.A.Heidinga, Het klooster Galilea Minor bij Monnickendam (in: Holl. Studiën. 1975); J.Veltrop. Herinneringen aan Oud Monnickendam 1900—1945 (1975): L.Appel, Een wandeling door 't Monnickendam van 400 jaar geleden (in: Jversl. Oud Monnickendam, 1976).

< >