Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Ludovicus Jacobus Rogier

betekenis & definitie

Ned. historicus, *26.7.1894 Rotterdam, ✝ 30.3.1974 Groesbeek. Onderwijzer en sinds 1919 leraar Nederlands te Rotterdam, waar hij zich als autodidact ontwikkelde tot een veelzijdig geschiedschrijver.

Deskundig in de na-middeleeuwse geschiedenis van de r.k. kerk in Nederland, de Katholieke Universiteit te Nijmegen verleende hem 1947 een eredoctoraat en benoemde hem tot hoogleraar nieuwe geschiedenis. Ook actief als organisator en redenaar. Bekend werd vooral zijn rede over De culturele inertie van de Ned. katholieken (1958). Rogier toonde zich steeds een voorstander van een 'open katholicisme’. Werken o.a.: Henric van Veldeken (1930), J.M. Schram en de kath. herleving (1932), Gesch. van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en I7e eeuw (2 dln. 1946), Eenheid en scheiding (1952).

In Vrijheid Herboren. Katholiek Nederland 1853-1953 (1953; met N.de Rooy; 1956 door Rogier omgewerkt tot Katholieke herleving), Alfons Ariëns. Apostel en pionier (1954). Beschouwing en onderzoek (1954), De kerk in het tijdperk van Verlichting en revolutie (1964), Terugblik en uitzicht (1964—65), Herdenken en herzien (1974).Litt. J.A.Bornewasser. In memoriam Prof.Dr.L.J.Rogier (in: BMGN 1975).

< >