Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Levinus Wilhelmus Christiaan Keuchenius

betekenis & definitie

Ned. staatsman, *21.10.1822 Batavia, ✝ 17.12.1893 's-Gravenhage. 1859-65 lid van de Raad van Indië, 1866-68 antirevolutionair lid van de Tweede Kamer; diende 1866 de naar hem genoemde motie van afkeuring in tegen de benoeming tot gouverneur-generaal van → P. Mijer.

Vervulde 1868 79 verschillende functies in Ned.-Indië; 1879—88 opnieuw in de Tweede Kamer, 1888—90 minister van Koloniën. 1890—93 opnieuw lid van de Tweede Kamer. Keuchenius, die zich in 1886 bij de → doleantie aansloot, stelde in de politiek zijn geloofsbelijdenis voorop: hij bestreed het cultuurstelsel, ijverde voor de zending en tegen opiumgebruik en was een fel tegenstander van de openbare school.Litt . S.L.van der Wal, De motie-Keuchenius enz. (1934); D.J.H.ter Horst, de schriftelijke nalatenschap van Mr.Keuchenius (in: Antirev. Staatk.. 1940); R.Reinsma. Keuchenius als tegenhanger van Fransen van de Putte (in: TvG 1961).

< >