Belg. r.k. geestelijke, '16.7.1904 Elsene. Studeerde te Rome. 1927 priester, 1930 leraar aan het seminarie te Mechelen. 1940 vice-rector van de universiteit te Leuven. 1945 hulpbisschop van Mechelen, 1961 aartsbisschop van Mechelen-Brussel en primaat van België; 1962 kardinaal.
Verklaarde zich voorstander van de collegialiteit van het episcopaat, de medeverantwoordelijkheid van de leken en de priesterwijding van gehuwde leken. Deed 1969—70 enkele opvallend kritische uitspraken over de Romeinse curie. Toonde in latere jaren belangstelling voor de charismatische beweging. Trad dec. 1979 af als aartsbisschop en primaat.Litt. J.de Broucker, Het dossier Suenens 1970); G.de Becker. Requiem voor een kardinaal en een theoloog? Het dossier .Suenens en Schillebeeckx (1970); E.Hamilton. Suenens. a portrait (1975); E.Hamilton, Ways of the spirit (1976); K.H.Fleckenstein, Voor de kerk van morgen. Gesprekken met kardinaal Suenens (1979).