(Klopzusters) naam die in de Noordned. Republiek in de 16e en 17e eeuw gegeven werd aan r.k. ongehuwde vrouwen die gemeenschappen vormden met private geloften, toen de kloosters waren opgeheven.
Zij leerden de kinderen de r.k. catechismus en deden huisbezoek. Te vergelijken met de → begijnen.Litt. E.E.AJ.M.Theissing. Over klopjes en kwezels (1935).