Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Johannes Benedictus van Heutsz

betekenis & definitie

Ned. officier en koloniaal bewindsman. *3.2.1851 Coevorden. ✝ 10.7.1924 Montreux. Onderscheidde zich 1874—75 tijdens de Atjehoorlog (1873-1914), 1898-1904 gouverneur van Atjeh.

Met C.→ Snouck Hurgronje als adviseur maakte hij een eind aan de Atjehoorlog (→ korte verklaring); 1904—09 gouverneur-generaal van Ned.-lndië. Van hem werd verwacht dat hij het Ned. gezag in Indië zou consolideren (de pacificatie), zodat stichting van ondernemingen mogelijk zou worden. Zijn militaire methodes lokten heftige kritiek uit. vooral na de bloedige expeditie onder leiding van → G.C.E. van Daalen in de Gajoen Alaslanden; hervormde als gouverneur-generaal het Ned. bestuur en breidde dit verder over de buitengewesten uit; schoot in zijn economische politiek ernstig tekort. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond een legendevorming rond Van Heutsz en werd hij o.a. door H.Colijn (oud-adjudant van Van Heutsz) gezien als de kampioen van het Ned. gezag tegen de opkomende nationale Indonesische beweging. Werk: De onderwerping van Atjeh (1892).LITT . J.W.Naarding. Het conflict Snouck Hurgronje-Van Heutsz-Van Daalen (1938): J.C.Lamster. J.B.van Heutsz (1942); J.C.Lamster. J.B.van Heutsz als gouverneur-generaal (1947); D.M.G.Koch, Batig slot (1960); P.van 't Veer. De Atjehoorlog (1969); J.C.Witte, J.B.van Heutsz. leven en legende (1976).

< >