heer van Berkel en Rodenrijs. Ned. staatsman, *14.9.1547 Amersfoort, ✝ (terechtgesteld) 13.5.1619 's-Gravenhage.
Studeerde te Leuven, Bourges, Keulen en Heidelberg; 1569 advocaat voor het Hof van Holland: koos 1572 voor de opstand en de prins, 1576 pensionaris van Rotterdam; had grote invloed op de definitieve tekst van de Unie van Utrecht (1579). Reeds toen bleek zijn politiek principe: eenheid in Holland en eenheid in de Republiek o.l.v. van Holland, benevens godsdienstige verdraagzaamheid en gewetensvrijheid.Van Oldenbarnevelt stelde voor, Willem van Oranje tot Hoge Overheid uit te roepen en deze aldus als een tegenwicht tegen → Frans van Anjou te gebruiken; maakte deel uit van het gezantschap, dat de soevereiniteit aan Elisabeth van Engeland aanbood (1585): aanvaardde 16.3.1586 het ambt van Advocaat van den Lande en kwam in deze functie in oppositie tegen → Leicester. waarbij hij Maurits als tegenwicht tegen Leicester gebruikte. Na Leicesters vertrek trachtte hij de eenheid in de Republiek te bewerken door Maurits’ benoeming tot stadhouder van Holland en Zeeland, ook van Overijssel (1589), Utrecht (1590) en Gelderland (1591). Zijn pogingen waren echter vergeefs: na de achteruitzetting van de → Raad van State, die de bondsstaat-gedachte vertegenwoordigde, bleek het statenbond-karakter van de Republiek, vertegenwoordigd in de → Staten-Generaal, bevestigd. Van Oldenbarnevelt heeft zijn hoge ambt niet met genoegen bekleed: van 1586—1618 heeft hij negenmaal ontslag gevraagd. Na het vertrek van Leicester volgden de beroemde ‘Tien Jaren’, waarin Maurits tot zijn successen in staal werd gesteld door het financieel en buitenlands beleid van Van Oldenbarnevelt, dat in 1596 tot het → Drievoudig Verbond leidde. Van Oldenbarnevelt stond op de bres voor de handel, die immers de basis van Hollands macht was.
Daarom werd ook besloten tot de expeditie tegen de Duinkerker kapers, die leidde tot de → Slag bij Nieuwpoort (1600). De oprichting van de voc (1602) is voor een groot deel Van Oldenbarnevelts werk geweest en het is verwonderlijk in welke korte tijd hij de samensmelting van de → Compagnieën van Verre tot stand bracht. Tegelijkertijd maakte hij door deze inbreuk op het beginsel van vrijhandel zich vele vijanden, die nog in aantal toenamen, toen hij zich verzette tegen de stichting van een Westindische Compagnie. Van Oldenbarnevelt streefde naar vrede, vooral toen hij na 1606 ervoer, dat ook Spanje vrede wenste. Bij deze politiek had hij de steun van de kooplieden, die de lasten van de oorlog moe waren en die veel van de vrede verwachtten; Van Oldenbarnevelt werd echter fel bestreden door de volkspartij, die geen vrede met Spanje wenste, door de predikanten, die herleving van het katholicisme vreesden, door de uitgeweken kooplieden uit de Zuidelijke Nederlanden en door Maurits en Willem Lodewijk. die begrepen, dat zij in vredestijd niet de voorname rol zouden kunnen spelen als in tijden van oorlog. Pas door deze dreigende ondermijning van zijn machtspositie is Maurits de vijand van Van Oldenbarnevelt geworden.
Van Oldenbarnevelt won echter en 1609 werd het → Twaalfjarig Bestand gesloten, in welke periode Van Oldenbarnevelt tenslotte ten val werd gebracht en op het Binnenhof onthoofd werd (1619). Daar Maurits echter geen staatsman was en de gebrekkige staatsinstellingen van de Republiek niet verbeterde, duurde het niet lang of Holland had zijn oude machtspositie weer teruggewonnen en zo konden de regenten in de 17e en 18e eeuw Van Oldenbarnevelt als martelaar voor de vrijheid voorstellen (d.w.z. voor de ‘ware vrijheid’, waaronder zij verstonden: de overheersing van Holland in de Republiek en van de regenten in Holland). De anti-revolutionairen van de 19e eeuw zagen Van Oldenbarnevelt als de verdrukker van de calvinistische orthodoxie. Uitgaven: Verhooren van J.v.Oldenbarnevelt (Berigten Hist. Gezelschap, Utrecht, 1849); Gedenkstukken van J. v. Oldenbarnevelt en zijn tijd, 1577-1609. door M.L.van Deventer (3 dln. 1860-65); J. v. Oldenbarneveldt bescheiden betreffende zijn staatkundig beleid en zijn familie (3 dln.; dl. 1 uiig. door S.P.Haak, 1934; 2e en 3e dl. door A.J.Veenendaal, 1962-67).
Litt. T.de Vries, J.v.Oldenbarnevelt (1938); J.C.Boogman. De terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt (in: SH 1969); C.Gerretson. Moord of recht? (1969); J.den Tex. Maurits en Oldenbarnevelt vóór en na Nieuwspoort (in: BMGN 1970); J.den Tex. Oldenbarnevelt (5 dln. 1960—72): II.Gerlach.
Het proces tegen Oldcnbarncvelt en de 'maximen in den Staat’ (1965); J.Romein. J.v.Oldenbarnevelt (in: Erflaters van onze beschaving, 13e dr. 1979).