Ned. staatsrechtsgeleerde. *26.1.1828 Amsterdam, ✝ 14.5.1893 Leiden: 1862 hoogleraar te Amsterdam, 1864 (op voordracht van Thorbecke) te Leiden. Hij was liberaal, maar geen tegenstander van staatsinmenging in de sociaal-economische sfeer; schreef een felle artikelenreeks rond de kamerontbinding van 1866; heeft grote invloed uitgeoefend op het staatsrechtelijk denken; een weerslag daarvan wordt gevonden in de Grondwetsherziening van 1887, die hij als ondervoorzitter van de Staatscommissie mede voorbereidde.
Werken: De Grondwet. toelichting en kritiek (3 dln. 1883-88), Studiën over staatkunde en staatsrecht (1894-95).
