Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Jan I van Nassau

betekenis & definitie

elect van Utrecht (1267—90), * ca. 1240, ✝ 13.7.1309 Deventer; zoon van Hendrik II de Rijke, graaf van Nassau. Aartsdiaken van de Condroz (Luik) 1261-65; werd 1267 onder invloed van zijn neef Otto II van Gelre door de Utrechtse kapittels tot opvolger van bisschop Hendrik van Vianen gekozen.

Omdat de paus het met deze keuze niet eens was, is Jan nooit tot bisschop gewijd. Onder zijn regering nam de Hollandse invloed in het Sticht sterk toe. doordat hij, om zich te kunnen verzetten tegen de democratische partij in Utrecht en tegen de heren van Amstel en Woerden, de steun van graaf Floris v kocht door hem 1279 het Nedersticht te verpanden. De aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westenburg. greep 1281 in; hij schorste Jan, deed hem en Floris in de ban en sprak het interdict over hun landen uit. Een beroep van Floris op de paus hief de excommunicatie op. Door geldgebrek gedreven vergreep Jan zich aan gelden voor een kruistocht; werd 1290 door paus Nicolaas iv afgezet.Litt. S.Muller Fzn.. De elect Jan van Nassau (in: Schetsen uit de Middeleeuwen II. 1914); J.W.Berkelbach van der Sprenkel. Geschiedenis van het bisdom Utrecht 1281-1305 (1923); EKetner. De elect Jan van Nassau en zijn tijd (in: Stichtse Studiën. 1974).

< >