Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Jan Frans van Cauwelaert

betekenis & definitie

Belg. katholiek politicus, *10.1.1880 Onze-Lieve-Vrouw'-Lombeek (thans Roosdaal), ✝ 17.5.1961 Antwerpen. Advocaat te Antwerpen: van 1910 tot zijn dood was hij volksvertegenwoordiger voor Antwerpen.

Van meet af aan onderscheidde Van Cauwelaert zich als voorvechter van de Vlaamse zelfstandigheid en pleitte hij met → C. Huysmans en L.Franck voor de totale vernederlandsing van de Gentse universiteit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland stichtte Van Cauwelaert, na de breuk met de activistisch gezinde Vlaamse Stem, samen met Julius Hoste in 1915 het weekblad Vrij België en hij redigeerde na 1918 De Standaard. Burgemeester van Antwerpen (1931-32); 1931 minister van Staat; 1925-27 afgevaardigde bij de Volkenbond. 1934-35 achtereenvolgens minister van Economische Zaken, PTT, Landbouw en middenstand en Openbare Werken; 1930—54 voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Droeg veel bij tot het tot stand komen van de taalwetten die tussen 1921-36 het openbare leven in Vlaanderen vernederlandsten. Verdedigde na de oorlog de Atlantische Alliantie; promotor van de Benelux-idee. Werken: Verhandelingen en voordrachten (2 dln. 1908-14).Litt. R.Roemans en H.v.Assche. F.v.Cauwelaert (1963); L.Tindemans. F.v.Cauwelaert en de Europese gedachte (1967); R.de Schrijver, Uit het archief van

F.v.Cauwclaert (1971).

< >