Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Isaac Jan Alexander Gogel

betekenis & definitie

Ned. staatsman, *10.12.1765 Vught. *13.6.1821 Overveen. Koopman te Amsterdam, behoorde tot de vooraanstaande patriotten: 1797—1801 agent (minister) van Financiën; werd 1805 opgenomen in de regering van R.J.Schimmelpenninck als minister van Financiën, in welke functie hij een begin maakte met de hervorming van de openbare financiën in Nederland.

Zijn belastingreorganisatie aanvaardde het principe van directe belastingen naar draagkracht (al bleven de oude provinciale indirecte belastingen nog bestaan); ingevoerd werden: een patentbelasting, geheven naar de omvang van het bedrijf, en een personele belasting naar huishuur, personeel enz; protesteerde 1806 tegen de stichting van het Koninkrijk Holland, maar behield zijn functie; voerde 1807 een grondbelasting in naar het bezit aan land. 1808 een wet tot opheffing van de gilden; nam 1809 ontslag. Tijdens de Franse inlijving staatsraad en intendant van financiën; weck 1813 uit naar Parijs. Werd na 1814 door koning Willem I geraadpleegd in financiële zaken: 1821 staatsraad in buitengewone dienst.

Litt. J.A.Sillem. De politieke en staathuishoudkundige werkzaamheid van I.J.A.Gogel (1864): L.G.J.Verbeme, Gogel en de uniteit (1948).

< >