[<Lat. hutnanum, dat wat op de mens betrekking heeft], vernieuwingsbeweging, die in reactie op de middeleeuwse trant van denken tot een algemeen menselijke beschaving en waardering van de persoonlijkheid trachtte te komen: het is een uiting, in literatuur en wetenschap, van de renaissance. De humanisten gingen ervan uit. dat hun werk moest berusten op eigen onderzoek en eigen oordeel, onafhankelijk van de kerkleer, welk verlangen naar onafhankelijkheid de Hervorming in de hand heeft gewerkt.
Van grote invloed op het humanisme in Nederland was kardinaal Nicolaus Cusanus (1401-64). die sterk beïnvloed was door Geert → Groote en de → Windesheimer Congregatie. Uit de Zwolse school kwamen de humanisten → Wessel Gansfort en → Rudolf Agricola voort. Zij waren, evenals → Erasmus, aanhangers van het → christelijk humanisme. Behalve Erasmus traden in de 16e en 17e eeuw hier te lande bekwame humanisten op als → Johan van der Does. → Hugo de Groot, Gerardus Johannes Vossius. diens zonen Dionysius en Isaac, en Kaspar van Baerle. Nergens hebben in zo weinige jaren zo vele filologische grootheden in een kleine kring geleefd als in Nederland. Als brede geestelijke stroming, gericht op de bevordering van de waardigheid en vrijheid van de menselijke persoon en van de samenleving, is het humanisme in de 19e en 20e eeuw door uiteenlopende stromingen als naam en program aangenomen.Litt. P.Renucci. L’aventure de l’humanisme européen au moyen âge (1953): M.P.Gilmore. Le monde de l'humanisme (1955); P.O.Kristeller. Renaissance thought (2 dln., 1961-65); F.Kessler, Das Problem des frühen Humanismus (1968); H.O.Burger, Renaissance, Humanismus. Reformation (1969): J.Mittelstrasz, Neuzeit und Aufklärung (1970): A.Gerlo en H.Vervliet, Bibliogr. de l'humanisme des anciens Pays-Bas (1972).