Friese ben. voor dat gedeelte van een saté of state, waarop het huis stond en waaraan het stemrecht in dorps-, grietenijlands- en kerkezaken werd geacht verbonden te zijn. Dit stemrecht was oorspronkelijk alleen verbonden aan het huis, maar later, in de 17e en de 18e eeuw. nam men aan dat de stem verbonden bleef aan het hornleger, ook wanneer het huis voor afbraak verkocht was.
Dit leidde tot het opkopen van hornlegers door aanzienlijke families, waardoor zij de macht in kerk en staat, dorp en grietenij in handen kregen, waardoor een oligarchie ontstond. Een reglement van 21.12.1748. waarbij werd bepaald, dat men om stem te hebben bij het hornleger moest bezitten 2 morgen kleiland of 4 morgen woudland en een huizinge had geen effect. De Bataafse revolutie maakte 1795 door afschaffing van het oude stemrecht een einde aan deze oligarchie.Litt. C.J.Guibal, Democratie en oligarchie in Friesland tijdens de Republiek (1934).