Ned. diplomaat, *25.4.1614 Gouda, ✝30.10.1690 op Oud-Teylingen (Sassenheim). Lid van de Goudse vroedschap; 1653 lid van de Staten-Generaal; speelde een belangrijke rol bij het tot stand komen van de Akte van → Seclusie, en was 1657-65 thesaurier-generaal van de Republiek.
Hij legde deze functie neer. omdat hij zich distantieerde van de → Loevesteinse Factie en trad daarna bijna uitsluitend als diplomaat op. Hij bewerkte 1666 een verbond met Brandenburg. alsmede vrede met Munster en nam deel aan de vredesonderhandelingen met Engeland te Breda (1667) en aan die tussen Frankrijk en Spanje te Aken (1668); sloot een verbond met Spanje (1670). In 1672 bleek zijn afwending van De Witt zeer bevorderlijk voor zijn verdere carrière: hij werd gedeputeerde te velde naast Willem lIl (onderhandelingen met Engeland) en vervolgens gezant te Keulen (1674 Vrede met Munster en Keulen). Hij bewerkte de Vrede van Nijmegen tussen de Republiek en Frankrijk (1678), tegen de zin van Willem III, waardoor de tussen beiden reeds sedert 1676 gegroeide verwijdering resulteerde in een breuk. Trok zich 1679 terug op zijn buiten, waar hij zich wijdde aan zijn kruidentuin en aan de studie van de botanie.LITT. F.W.van Bylandt, Het diplomatieke beleid van H. van Beverningk gedurende de jaren 1672—78 (1863); P.D.Muylwijk, H.v.Beverningk (1943).