{havezate), ridderlijk goed of kasteel in de oostelijke Ned. provincies, ridderhofstede waaraan publieke rechten verbonden waren. Het bezit van een havezate die militaire waarde had, was in het algemeen voor een edelman vereist om als lid van de ridderschap ter Statenvergadering beschreven te kunnen worden.
Toen de havezaten hun militaire waarde en ook meer en meer het uiterlijk van een vesting verloren, legden de Staten van de betrokken gewesten gewoonlijk lijsten aan van huizen die als havezaat golden. Tegenwoordig verstaat men onder een havezaat een grote hofstede met restanten uit feodale tijd.LITT. G.J. ter Kuile. Geschiedk. aanteekeningen op de havezathen van Twenthe (1911: herdr. 1974).