Ned. gemeente in de prov. NoordHolland.
Het Haarlemmer Meer ontstond in de 16e eeuw uit een aantal kleinere meren, die door vervening en oeverafslag uitgroeiden tot één groot meer. dat zich bij stormen steeds meer uitbreidde. Daarom reeds vroeg plannen tot drooglegging (→ J.A. Leeghwater), die echter pas gerealiseerd konden worden door het gebruik van stoomgemalen. Ten gevolge van de stormramp van 1836 kwam 1839 de Wet tot droogmaking van het Haarlemmer Meer tot stand. Nadat een ringdijk en ringvaart waren aangelegd, begon 1848 door drie grote stoomgemalen, de ‘Leeghwater*, de ‘Cruquius' en de ‘Lynden’, de droogmaling, die 1852 voltooid was: 1855 kon de polder in gebruik genomen worden. Een kolonisatieplan, zoals later voor de Zuiderzeepolders, bestond niet.
De pachters kwamen uit alle streken van Nederland, velen uit Brabant. Aanvankelijk heersten er slechte sociale, hygiënische en morele toestanden.Litt. P.Boekel. Gesch. van het Haarlemmer meer (1868, herdr. 1974); H.N.ter Veen. De Haarlemmermeer als kolonisatiegebied (1925): C.van Paassen, P.J.Kouwe,
G.A.Wissink. De Haarlemmermeer (1955); Van bruisend water lot ruisend graan (1955; gedenkboek); S.J.Fockema Andreae. Wat er aan de droogmaking van de Haarlemmermeer voorafging (1955): A.van der Marei. Haarlemmermeer in vroeger dagen (1958). Afb.p.244.