Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Guillaume Louis Baud

betekenis & definitie

Ned. staatsman, *27.12.1801 ‘s Gravenhage, ✝ 5-1.1891 ’s-Gravenhage; neef van Jean Chrétien Baud. Baud was medewerker van Van den Bosch bij het invoeren van het → Cultuurstelsel; 1833 resident van Kediri: 1838 van Semarang; 1841-45 directeur van het departement van Cultures in Ned.-Indië.

In 1848 minister van Koloniën. In 1849 trad hij af wegens een conflict met zijn medewerkers over de vraag of de contracten met de Ned. Handel-Maatschappij al dan niet wettelijke bekrachtiging behoefden. Baud vond dat de Staten-Generaal met de koloniën niets te maken hadden; was voorstander van de → batig slot-politiek en tegenstander van recht van vereniging, drukpers- en godsdienstvrijheid in Indië. Werd 1858 lid van de Raad van State. Baud, Jean Chrétien, Ned. staatsman, *24.10.1789 's Gravenhage, t27.6.1859 's-Gravenhage.

Werd 1811 secretaris van gouverneur-generaal Janssens; diende 1811-16 onder de Engelsen. werd 1816 gouvernementssecretaris en was 1819-21 algemeen secretaris onder gouverneurgeneraal Van der Capellen. In Nederland teruggekeerd werd hij 1822 belast met de directie van de koloniën; 1824 raadsman van minister Elout; 1832 opnieuw naar Indië als vice-president van de Raad van Indië om Van den → Bosch behulpzaam te zijn bij de doorvoering van het → Cultuurstelsel; 1833-36 gouverneur-generaal ad interim: 1836 terug in Nederland benoemd tot Staatsraad in buitengewone dienst; 1838 lid van de Raad van State; 1839 lid van de vereveningscommissie met België; 1840-48 minister van Koloniën; 1850-58 lid van de Tweede Kamer. In 1858 tot baron verheven. Bekend is zijn conflict met Thorbecke over de koloniën. Baud achtte Indië een wingewest en was voorstander van een eenhoofdig, autocratisch bestuur over de koloniën, terwijl Thorbecke Indië als een onderdeel van het Rijk zag, dat onder de algemene bepalingen van de GW moest vallen en op den duur onder de wet. Uitgave: Briefwisseling tussen J.van den Bosch en J.C.Baud 1829-32 en 1834-36, door J.J.Westendorp Boerma (2 dln. 1956).Litt.: P.Mijer, J.C.Baud (1878); A.Alberts, Baud en Thorbecke 1847-51 (1939).

< >