Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Gerrit Jan van Heuven Goedhart

betekenis & definitie

Ned. politicus. *19.3.1901 Bussum, ✝ 8.7.1956 Genève. Studeerde rechten te Leiden; 1926—30 hoofdredacteur van De Telegraaf en 1930—40 van het Utrechts Nieuwsblad; werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog mee aan het illegale blad Het Parool; trok 1944 via Spanje naar Engeland om daar minister-president Gerbrandy in te lichten over de opvattingen van een aantal groeperingen en personen met betrekking tot constitutionele, financiële en organisatorische vraagstukken na de bevrijding: werd in Londen juli 1944 tot minister van Justitie benoemd; vertrok nov. 1944 met de andere ministers naar het bevrijde Brabant: wilde een eind maken aan de chaos bij de arrestaties in het zuiden.

Het Militair Gezag onder Kruis, wiens heengaan door Van Heuven Goedhart geëist werd, deed daar echter niets aan en Gerbrandy gebruikte de arrestatiepolitiek om de socialistische ministers Burger en Van Heuven Goedhart kwijt te raken: febr. 1945 bood het ministerie Gerbrandy zijn ontslag aan. Van Heuven Goedhart werd aug. 1945 hoofdredacteur van Het Parool, was 1947—50 voor de PVDA lid van de Eerste Kamer en tevens 1947 -50 in verschillende functies bij de VN werkzaam. Van 1950 tot zijn dood was hij bij de VN Hoge Commissaris voor de vluchtelingen. Werken: (met A.Roeterink) De ontwikkeling der arbeidsbemiddeling in Nederland (1929). Onrust in het land van Masaryk (1938). Finland zoals ik het zag (1940).

Over het nieuwe Nederland (1945). De reis van kolonel Blake (1945). nr i. S.J.Carmiggelt en J.Winkler. G.J.van Heuven Goedhart (1959).

< >