baron. Belg. jurist, historicus en politicus. *26.12.1785 Biourge. ✝ 10.2.1871 Brussel.
Advocaat bij het Hof van Cassatie te Parijs onder Napoleon, sedert 1818 te Luik. Van 1824 afleider van de katholieke oppositie in de Tweede Kamer; 1830 lid der grondwetscommissie, lid en voorzitter van het Nationaal Congres (1831); nam de grondwettelijke eed af van koning Leopold I, 1832-67 voorzitter van het Hof van Cassatie; 1839 afgevaardigd naar de Conferentie van Londen om er te trachten Limburg en Luxemburg te behouden voor België tegen een afkoopsom. Werken: Histoire du royaume des Pays-Bas depuis 1814 jusqu’en 1830 (3 dln. 1842); Histoire de Liège depuis César jusqu'à la fin du xvme siècle (1843); Oeuvres complètes (6 dln. 1874-75).Litt. P.de Gerlache, Gerlache et la fondation de la Belgique indépendante (1931); R.Demoulin. Gerlache (in: Biogr. Nat. 32, 1964).