geb. Dyserinck, Ned. feministe. *7.2.1876 Den Helder, ✝ 1.11.1956 's-Gravenhage.
Studeerde te Jena, Zürich. Berlijn en Parijs: wijdde zich sinds 1894 aan maatschappelijk werk (vrouwenkiesrecht, reglementering prostitutie e.d.) en aan de journalistiek. Maakte reizen naar Afrika en Amerika. Oprichtster van de soroptimist-clubs in Nederland en België: bekleedde verscheidene functies in de liberale partij. Werken o.a.: Over de sociale positie van de ongehuwde moeder en haar kind (1905). Vrouwenkiesrecht (1906; met A.I.evy), Het vivisectievraagstuk in het Ned. parlement (1908).
De laak der vrouw (1919). Kameraadschapshuwelijk (1933; met P.H.Ritter Jr.).Litt. W.H.Posthumus-van der Goot (red.), Van Moeder op dochter (1968; herdr. 1977); F.van Kaalte. E.W.Wijnaendts Francken-Dyserinck (in: Jb. Mij. Ned. Letterk. 1957/58; bibl.).
