(Engelbertus) Belg. r.k. geestelijke. *2.11.1792 Oppem (thans Brussegem). ✝ 4.12.1867 Mechelen. Priester en leraar van het Groot-seminarie te Mechelen (1815); pastoor-deken van Antwerpen (1824); 1832 aartsbisschop van Mechelen, 1838 kardinaal.
Verzette zich tijdens het Verenigd Koninkrijk (1815-30) tegen de godsdienstpolitiek van koning Willem I. Tegenover de in de Belg. grondwet (1831) geformuleerde moderne vrijheden nam hij, in tegenstelling tot de pausen Gregorius xvi en Pius ix, een positieve houding aan; leverde een belangrijke bijdrage aan de aanvaarding door de Belgische katholieken van de grondwet en ook van de Schoolwet (1842). Door zijn toedoen werd in 1834 de universiteit Leuven als een katholieke universiteit (lot 1835 te Mechelen) heropend. Steunde de Congressen van → Mechelen. Werk: La constitution belge et l’encyclique de Grégoire xvi (1864).Litt. A.Simon, Le Cardinal Sterckx et son temps (2 dln. 1950); R.Aubert, Le Cardinal Sterckx (2 dln. 1953).