Belg. stad in het Meetjesland, prov. Oost-Vlaanderen.
Reeds bewoond in het Mesolithicum, later een Germaanse nederzetting: kreeg 1240 een stadskeur; 1583 veroverd door de Spanjaarden onder Mondragón: werd tot in de 18e eeuw herhaaldelijk verwoest tijdens oorlogen. Bloeiperiode 14e-16e eeuw; bezat een belangrijke linnenmarkt.Litt. Ecklonummer van Appeltjes van het Meetjesland (Tijdschr. Heemk. Genootsch. van het Meetjesland. 1971).