Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Dekenaat

betekenis & definitie

(decanaat, dekanaat), in de Rooms-Katholieke Kerk de waardigheid van deken; vooral ook naam van het kerkelijk district waar een deken aan het hoofd staat (in België: dekenij). De dekenaten zijn in de 9e eeuw ontstaan en hebben zich vanuit Frankrijk over geheel West-Europa verbreid.

Het waren groeperingen van kerspelkerken onder het gezag van de geestelijke van één dezer kerken, de deken of aartspriester (decanus, archipresbyter). Een dekenaat kon verschillend gevormd zijn: o.a. naar het model van een staatkundig district of het kon de plaats innemen van een voormalige grote landelijke parochie. In de Nederlanden kreeg de dekenaatsindeling al tegen het einde van de 10e eeuw haar beslag, in nauwe relatie met de politieke indeling in graafschappen; in de 17e eeuw werd de zgn. Hollandse Zending ingedeeld in aartspriesterschappen; na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie (1853) volgde een nieuwe indeling in dekenaten.

< >