Zuidned. adellijk geslacht in het prinsdom Luik, waarvan de leden in de 14e eeuw baronnen, sedert 1823 graven en sedert 1929 prinsen waren. De voornaamste leden zijn:
Bernard, heer van Rumenen. *ca. 1525, ✝ ca.1590 Keulen; nam deel aan de opstand tegen Filips II, streed in het leger van Oranje tegen Alva. Na Rennenbergs verraad luit.-stadhouder voor Oranje in Friesland.
Eugène (Jean Filippe Eugène), veldmaarschalk en staatsman, *22.6.1674 Merode, ✝ 12.9.1732 Rijnland. In Staatse dienst; sinds 1695 in Spaanse en sinds 1705 in Oostenrijkse dienst; lid van de Raad van State tijdens → Prié. Schreef Mémoires.
Félix, (Filippe Felix Balthasar Otton Ghislain), Belg. politicus, *13.4.1791 Maastricht. ✝ 7.2.1857 Brussel; zoon van Guillaume. Verbleef vóór 1830 gewoonlijk in Frankrijk. ambteloos. Liberaal-kath. Belangrijke figuur uit de → Belgische Revolutie. Lid van het Voorlopig Bewind en van het Nationaal Congres; behoorde tot de deputatie die de Belg. kroon aanbood aan Leopold van Saksen-Coburg; 1831 minister van State en volksvertegenwoordiger. 1831-34 minister zonder Portefeuille, van Oorlog en van Buitenlandse Zaken a.i. 1839 minister zonder Portefeuille (Financiën a.i.). Keerde zich scherp tegen de afstand in dat jaar van een deel van Limburg en Luxemburg aan Nederland en trad af.
Frederik. *1792. ✝ 4.11.1830 Mechelen, broer van Felix: vrijwilliger in het Belg. opstandelingenleger van 1830, speelde een rol bij de inname van Lier, maar werd dodelijk gewond te Berchem, bij de achtervolging van de Hollandse troepen en overleed te Mechelen.
Guillaume Charles Ghislain. *1762. ✝ 1830. Gezant van keizer Jozef II te ’s-Gravenhage (1788); nam ontslag tijdens de → Brabantse Omwenteling; 1805 burgemeester van Brussel; grootmaarschalk van het hof van koning Willem I en 1815 lid van de Grondwetcommissie; 1830 ondertekenaar van het verzoekschrift voor vrije pers en vrij onderwijs.
Xavier, graaf. Belg. officier en r.k. priester, *25.3.1820 Brussel, ✝ 1.7.1874 Rome; zoon van Felix. Als beroepsofficier in Belg. dienst tot 1847. Studeerde theologie te Rome. Legeraalmoezenier, daarna kamerheer van de paus. 1860-65 minister van Defensie in de Kerkelijke Staat; reorganiseerde het pauselijk leger. Sedert 1866 bisschop ‘in partibus' en aalmoezenier van de paus.